Cler. Luik, I.L. 1400-1403 (1400-1408) Den Bosch (Heer) Dirc Heym, Heyme, wordt in een akte van 2 mei 1405 genoemd als natuurlijke zoon van wijlen Arnt Heyme. Zijn broer Jan Heyme, die eveneens een natuurlijke zoon van Arnt Heyme was en zelf een zoon Arnt had, schonk hem op die datum de eigendom van alle erfgoederen te Veghel die eerder aan Jan waren overgedragen, welke goederen echter nog in vruchtgebruik waren bij heer Dircs moeder Margriet. Tevens schonk hij hem de helft van een huis met erf, gelegen in Den Bosch aan een straatje tussen de Windmolenberg en de Baseldonkse straat. In de akte wordt Jan zelf niet als zoon van Margriet genoemd. Bij de rechtshandeling, die ten overstaan van Arnt vanden Dijck (nr.1) plaatsvond in Jans huis in de Orthenstraat, was verder als getuige nog aanwezig hun broer Arnt Heyme, vermoedelijk een wettige zoon van wijlen Arnt Heyme. Hun vader was tussen 1364 en 1397 zevenmaal schepen van Den Bosch en komt tussen 25 april 1383 en 19 april 1384 ook zeven keer voor als getuige van een wonderverhaal in de St.Jan. Arnt Heyme, wapendrager, nam op 25 januari 1380 te Veghel namens de Tafel van de H.Geest in die plaats ook een erfpacht in ontvangst van Arnt Arnts van Beke. Vermoedelijk was hij ook degene die volgens Van Oudenhoven in 1372 het Heymsgasthuis voor vier oude mannen stichtte. Behalve de drie bovengenoemde zoons had hij nog een zoon Henric die regelmatig samen met zijn broer Arnt in akten voorkomt. Arnt wordt in die akten doorgaans als eerste vermeld en zal derhalve de oudste zijn geweest. Ten slotte hadden ze waarschijnlijk nog wettige broer Jan die net als zijn vader wapendrager was. Na de dood van hun vader wisselden Arnt, Jan en Henric Heym elkaar steeds in vaste volgorde af als schepen van Den Bosch. In 1403/04 nam Arnt als eerste van de drie broers zitting in de schepenbank. Arnt was tevens schepen in 1412/13 en zal kort na 1417 zijn overleden. Zijn broer Henric was schepen in 1405/06, 1409/10, 1413/14, 1421/22 en 1427/28. Hij overleed in dit laatste jaar. Jan wordt ten slotte vermeld als schepen in 1406/07, 1410/11 en 1414/15. Hij zal vóór 1427 zijn overleden. 1) Arnt Heym wordt nog op 22 augustus 1417 samen met zijn broer Henric genoemd als getuige bij de stichting van de St.Anthoniuskapel bij het kasteel van Heeswijk. Hij was getrouwd met Katherijn van Berchem, dochter heer Adam van Berchem, ridder. Katherijn maakte op 16 februari 1427 als Arnts weduwe in haar woonhuis bij het Kerkhof te St.Oedenrode haar testament en stelde daarin onder meer haar natuurlijke broer Roef van Berchem aan tot executeur. Arnts broer Henric Heym, die zich in 1406 aanduidt als Henricus de Bronchorst alias Heym, was waarschijnlijk de vader van de Arnt Heym die in 1435/36 en 1443/44 schepen van Den Bosch was. Arnt was wapendrager en bezat een huis te Rosmalen waar hij op 18 juli 1444 zijn testament maakte. Hij stierf na 10 augustus 1444, toen hij nog een codicil bij zijn testament maakte, en werd vervolgens tot 1 oktober 1444 als schepen vervangen door Willem die Joede. Zijn vermoedelijke broer Jan Heym, wettige zoon van Arnt, was in 1418 wapendrager en bezitter van een hoeve in St.Oedenrode waaraan het patronaatsrecht van een altaar verbonden was. Hun natuurlijke broer Jan Heym bezat behalve in Den Bosch onder meer ook goederen in Oss en Gerwen. Hij was getrouwd met Aleyt, dochter van Wouter Sneysers. Ze maakte al op 20 oktober 1392 in hun woonhuis in de Orthenstraat haar testament. Dezelfde Jan Heym had een zoon Arnt die onder meer land bezat te Rosmalen. Arnt was in 1446 nog in leven en was in 1449/50 vermoedelijk schepen van Den Bosch. 2)
Volgens Van Sasse van Ysselt had Jan Heym - waarschijnlijk de wapendrager - een zoon Goessen. Goessen Heym was tussen 1436 en 1469 zevenmaal schepen van Den Bosch en wordt verder vermeld als rentmeester van de hertog in het kwartier van Den Bosch (1447-1470), ontvanger van de Staten van Brabant in het kwartier van Den Bosch (1464) en (stadhouder van de) hoogschout van Den Bosch (1469/70). Sinds 1457 was hij eigenaar van huize Muiserick te Vught en sinds 1464 tevens van het nabijgelegen kasteel Maurick. Goessen Heym maakte op 29 juni 1465 in zijn woonhuis, gelegen bij de Lombardsbrug tegenover de St.Corneliskapel in Den Bosch, zijn testament ten overstaan van heer Jan Amelrijcx (nr.5). Zijn echtgenote jonkvrouw Lysbeth, dochter van de wapendrager Ghijsbrecht die Cock (van Neerijnen), verleende haar instemming aan het testament, terwijl haar broer heer Jan die Cock, rector van de St.Corneliskapel op de Vughterdijk, als getuige aanwezig was. Blijkens een aantekening op hetzelfde testament overleed Goessen Heym op 31 augustus 1470. Hij zou in de Predikherenkerk begraven zijn. Lysbeth maakte op 15 juni 1483 nog een codicil dat door de notaris op de achterzijde van het testament werd opgetekend. Als getuige was daarbij onder meer aanwezig heer Jan die Cock, kanunnik van de St.Jan. De nakomelingen van Goessen en Lysbeth komen nog tot 1603 voor als schepen van Den Bosch en worden daarnaast regelmatig genoemd als (stadhouder van de) laag- of hoogschout van die stad. De familie Heym bleef tot respectievelijk 1677 en 1680 ook in het bezit van huize Muiserick en kasteel Maurick. Bij de belegering van 1629 vestigde Frederik Hendrik zijn hoofdkwartier in kasteel Maurick dat in die tijd nog beter bekend was onder de naam "Heymhuysinghe". 3)
Heer Dirc Heym zelf ten slotte was omstreeks 1400 als notaris werkzaam in Den Bosch. Op 17 augustus van dat jaar stelde hij het testament op van Henric vanden Cloet, meester van de Tafel van de H.Geest (zie nr.144), en van diens vrouw Agnes, dochter van Franck Hoefslegher (zie nr.1). Op 24 april 1403 tekende hij op de achterzijde van het testament van Jan Slotel aan dat de twee plaatsvervangers van diens executeurs-testamentair de executele hadden overgedragen aan Henric Matheeuss, meester van de Tafel van de H.Geest. Deze handeling vond plaats in de Minderbroederskerk in aanwezigheid van onder andere Jan van Best (nr.44) en Jan Oem van Peelt (nr.284). Heer Dirc was in deze tijd nog geen priester en werkte misschien als klerk op de secretarie. Theodericus Heyme wordt in 1405 genoemd als absent rector van het Maria-altaar in Oss en van het altaar van Maria en St.Rumoldus te Dinther. Hij liet zich respectievelijk vervangen door heer Arnt Rovers (nr.342) en heer Jan vanden Eel (nr.98). In de akte van 2 mei 1405 waarbij zijn broer Jan hem de goederen van zijn moeder in Veghel en de helft van het huis aan de Windmolenberg schonk wordt hij evenmin priester genoemd, maar wel kanunnik van de St.Jan. Op 20 september 1406 gaf hij de helft van het huis bij de Windmolenberg uit in erfcijns aan Jan Huysmans, zoon van Met Huysmans die de andere helft van het huis bezat. Afgezien van de hertogscijns bestond de cijns uit een bedrag van 40 schellingen jaarlijks, voor de ene helft te betalen aan heer Dirc en voor de andere helft aan de Tafel van de H.Geest. In deze akte wordt hij behalve kanunnik van de St.Jan ook priester genoemd. Dominus Theodericus Heym overleed in 1408 of 1409 als gezworen broeder van de O.L.V.-broederschap. 4)
|
Noten | |
1. | GAH, THG 1952 (18 mrt.1438), 2004 (30 mei 1440), 2140 (20 juli 1446); Bijlage II 1.2, 264.52, 264.53, 300.3; Jacobs, Justitie, 259-263; Hens e.a., Mirakelen, 225 nr.49 t/m 566 nr.346; Coopmans, De rechtstoestand, 27 noot 79; Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, III 104, 113. |
2. | Bijlage II 26.1, 26.2, 44.4, 215.2, 215.3, 382.20, 367.1, 367.2, 367.3, 382.21, 401.11.1, vgl. 246.23, 285.1; Jacobs, Justitie, 264-265; Bannenberg e.a, De oude dekenaten, I 174; GAH, THG 1268 (20 apr.1400), 1301a (13 jan.1402); Van Rooij, Het oud-archief, 87 nr.313; GAH, THG 1889bis (5 nov.1434), 1952 (28 mrt.1438), 2140 (20 juli 1446). |
3. | Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, II 267-268, III 313; Jacobs, Justitie, 264-277, vgl. 238-239; Bijlage II 5.42, 5.45, 5.51.1, 5.88, 7.2, 14.46, 173.40.2; De Hingh, "Studie", 36; Van Oirschot, Middeleeuwse kastelen, 17-25 (20: Goessen Heym, ridder en ontvanger der Staten van Brabant, koopt in 1464 kasteel Maurick); Zie ook: AAB II, hs. Kievits, p.18. |
4. | Bijlage II 1.2, 172.1, 172.2, 382.9; Bannenberg e.a., De oude dekenaten, I 72, 171; THG 1411 (20 sept.1406); OLVB 49, fo.28v; Heer Dirc komt niet voor onder de kanunniken genoemd in het hs. Kievits. |
Namen en wapenen der Heeren Beêedigde Broeders soo Geestelijke en Wereltlijke van de seer oude ende seer doorluchtige Broederschap van onse Lieve Vrouw binne de stad s'HertogenboschHr. TheodoricusHeijm | 46r |
Lucas G.C.M. van Dijck, Van vroomheid naar vriendschap (2012) 391